En dan draaien we het wieltje nog eens om
Soms zijn er van die momenten die je werkdag zoveel kleur geven, dat je meteen weet: ‘dit vergeet ik nooit meer’. Zo’n moment had ik toen ik mocht zingen op de uitvaart van Wim.
Wim had een hersentumor waaraan hij op korte termijn zou gaan overlijden. Ik werkte ongeveer 3 maanden met hem, in de tuin van zijn tuinhuis. Een prachtige plek die hij gebouwd had nadat hij voor de eerste keer behandeld was aan zijn ziekte. Wim’s vrouw, was vaak bij de sessies aanwezig.
De laatste keer dat ik met Wim werkte, spraken we af dat de volgende keer de kleinkinderen ook mee zouden komen doen. Ze waren gek op hun opa die altijd erg actief was en de kleintjes hadden er nog moeite mee te begrijpen dat hij niet meer beter zou worden. Op deze manier konden ze toch nog iets leuks met hem doen.
De dag voor deze sessie mailde Wim’s dochter me dat hij in een coma was geraakt, waarna hij een dag later overleed. Een paar dagen daarna kreeg ik de vraag of ik een aantal liedjes op de crematie van Wim wilde zingen.
Dit wilde ik heel graag doen, maar ik vond het om eerlijk te zijn ook doodeng. Het was de eerste keer dat ik zou zingen op een uitvaart en ik wilde natuurlijk niets verpesten. Ik geloof dat ik tijdens het zingen alleen maar op mijn papiertje heb gekeken. Toen ik klaar was, zei ik dat ik hen even met elkaar zou laten en buiten de ruimte zou wachten, zodat ze me konden vinden als ze graag nog wat wilden horen. Zelf ook even op adem komen.
Na een tijdje kwam Wim’s schoonzoon vragen of ik nog een liedje wilde spelen, wat Wim zo mooi had gevonden. Dit liedje kende ik niet, dus stelde ik voor om iets te zingen uit de laatste keer dat ik bij Wim was. Hij had me tijdens dit lied de hele tijd aangekeken, terwijl hij dat bijna nooit meer deed.
Ik kon wat ontspannen en me open stellen voor de rest van de familie. Wim’s vrouw vroeg of ik wat kinderliedjes wilde zingen, zodat de kleinkinderen ook mee konden doen. We zouden ‘In de maneschijn’ doen. De uitvaartbegeleider zei dat de kinderen het misschien voor opa konden zingen.
Dat klonk als een goed plan, dus…… iedereen om de kist. Uit de verhalen die Wim’s vrouw me tijdens de therapie vertelde had ik opgemaakt dat Wim iemand was die niet bang was om buiten de gebaande paden te treden. Ik had het gevoel dat de familie dat nu ook wel even kon gebruiken, dus zei met een glimlach dat zo’n kist natuurlijk wel heel erg geschikt is om aan het einde met twee handen even lekker op te ‘rombommen’.
Jaaaaa, dat was echt een goed idee, even lekker trommelen op de kist van opa. Ook de volwassenen leken het wel een leuk plan te vinden. Tijdens het zingen van het liedje bouwde de spanning al lekker op en daar gingen we. Rombom en nog een keer en nog een keer steeds sneller. Rombom, rombom, rombom, ROMBOM. Dat was lachen, dat hoorde bij Wim.
Met het liedje ‘Dicht bij jou, voel ik me fijn’ kon iedereen elkaar nog even opzoeken voor een knuffel, waarna het tijd was om afscheid te nemen.
Ik zal dit bijzondere drumstel nooit meer vergeten. Dank je wel, Wim. ROMBOM!